Rijkswaterstaat start proef met minder baggeren in vaargeul Boontjes bij Harlingen

Luchtfoto van vaargeul de Boontjes. De vaargeul ligt links in beeld en gaat langs de Afsluitdijk (Foto: Rijkswaterstaat)
14 januari 2025 – Vanaf 1 januari 2025 is Rijkswaterstaat een proef gestart om vaargeul Boontjes niet meer op -3.80m onder NAP te onderhouden. De interventiediepte voor het baggeren, is nu -3,30 m NAP. Doel van het project is om te testen wat deze verminderde baggerdiepte met de natuurlijke vorm van de geul doet.
Vaargeul Boontjes is een veelgebruikte vaarroute in de Waddenzee die Harlingen verbindt met Kornwerderzand en het IJsselmeer. Nadat de geul in 2012 is verdiept van -2,80 m NAP naar -3,80 m NAP is de baggeropgave tegen de verwachting in toegenomen.
Om te begrijpen hoe dat komt en te onderzoeken hoe de geul zich op een natuurlijke manier zou ontwikkelen, hebben Rijkswaterstaat, de Waddenvereniging en een aantal Harlinger havenbedrijven samen dit project opgezet.
Het plan is om een aantal jaren niet, of zo min mogelijk, te baggeren. Rijkswaterstaat schroeft daarbij nu al de onderhoudsdiepte terug, dat kan zonder risico. Dieper stekende schepen moeten dan iets meer rekening houden met het getij. Minder baggeren, betekent ook minder baggerverspreiding. Daarbij wordt met name het Kimstergat gespaard. Zo komt er mogelijk ook meer duidelijkheid over de effecten van een zogeheten ‘retourstroom’.
Met baggeren wordt de bodem van de vaargeul beroerd en daarmee het bodemleven. Daarnaast zorgt baggeren voor naar bovendrijvend slib, en daarmee voor minder zicht en zonlicht in het water. Dit werkt negatief door op bijvoorbeeld de algengroei. Dit is de basis van de voedselketen in de Waddenzee.