Rekenkamer: meer geld nodig voor onderhoud bruggen en sluizen.

Door gebrek aan onderhoud aan bruggen en sluizen neemt het aantal stremmingen door storingen op het hoofdvaarwegennet toe. De Algemene Rekenkamer constateert dat meer geld nodig is om de boeggolf aan uitgesteld en achterstallig onderhoud weg te werken.
Een aanzienlijk deel van de bruggen en sluizen in Nederland dateert van de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw of zelfs eerder. Ze naderen het einde van hun levensduur. De kans op storingen neemt hierdoor toe. Schippers kunnen vaker te maken krijgen met wachttijden of moeten omvaren. Terwijl het goederenvervoer over water juist van belang is om de verkeersdrukte op het wegennet te verminderen.
De minister van I&W heeft in 2018 € 288,8 miljoen uitgegeven aan beheer en onderhoud van het hoofdvaarwegennet. De omvang van uitgesteld onderhoud bedroeg eind 2018 € 414 miljoen waarvan € 37 miljoen door de minister is aangemerkt als achterstallig. Ook signaleert de minister voor de periode na 2021 een jaarlijks tekort van € 18 miljoen voor het onderhoud en beheer van bruggen en sluizen in het hoofdvaarwegennet.

Het kabinet-Rutte III heeft extra geld beschikbaar gesteld voor nieuwe infrastructuur. In 2018 gaat het om een bedrag van € 543 miljoen voor vervoer over de weg, water en het spoor. Maar dit bedrag en ook andere middelen (samen € 700 miljoen) zijn doorgeschoven naar 2020 en 2021 omdat de planning van de aanleg van infrastructuur tijd vergt.
Het aantal stremmingen door storingen en ongepland onderhoud op het hoofdvaarwegennet is fors toegenomen. Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat 26 objecten in de periode januari 2017 – juni 2018 meer dan drie dagen geheel of gedeeltelijk afgesloten zijn geweest.

Rijkswaterstaat heeft een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud. Hieruit blijkt niet welk deel een bewuste keuze van de minister is – want volgens de minister nog niet nodig of efficiënter om te combineren met andere maatregelen – en welk deel doorgeschoven wordt vanwege gebrek aan geld of capaciteit. Geen van de 26 sluizen en bruggen die geheel of gedeeltelijk afgesloten zijn geweest, werd door Rijkswaterstaat aangemerkt als achterstallig onderhoud.

De Algemene Rekenkamer constateert verder dat het zicht op de onderhoudsstaat van sluizen en bruggen wordt vertroebeld door de verschillende definities die de minister gebruikt. Wanneer door uitstel van onderhoud de veiligheid in het geding is, merkt de minister van IenW dit aan als achterstallig onderhoud. Door bijvoorbeeld het afsluiten van een brug voor zwaar vrachtverkeer of het instellen van een snelheidsbeperking, kan de onveiligheid worden weggenomen. Het object wordt dan ook niet meer opgenomen in het overzicht van achterstallig onderhoud. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld van de urgentie.
De Algemene Rekenkamer beveelt de minister aan om prioriteit te geven aan het wegwerken van het uitgesteld onderhoud. Ook zou de minister meer inzicht kunnen geven in de bruggen en sluizen die het einde van hun levensduur naderen en wat daar de veiligheidsrisico’s en financiële consequenties van zijn.

Rekenkamer>