Sluiskiltunnel
In oktober 2010 maakte Gedeputeerde Staten van de Provincie Zeeland bekend de bouw van de Sluiskiltunnel te gunnen aan de aannemerscombinatie BAM-TBI. Het gaat om de aanleg van een geboorde tunnel plus de bijbehorende werken. Kosten: 208 miljoen euro: het totale bedrag inclusief alle voorbereidingskosten, wordt geschat op 295 miljoen euro. Het Rijk neemt € 147,8 miljoen voor haar rekening, de Provincie € 112,3 miljoen, Vlaanderen € 24 miljoen, het Havenschap Zeeland Seaports € 10,5 miljoen en Terneuzen een miljoen.
De Sluiskiltunnel krijgt twee geboorde buizen van elk circa 1.150 meter lengte, ieder met twee rijstroken. Het diepste punt ligt op ruim 33 meter beneden NAP.
De diameter van de buizen bedraagt aan de buitenzijde circa 11 meter,
de maximale hellingshoek 4,5 graden. Er worden drie dwarsverbanden
aangebracht.
De tunnel wordt gezien als een belangrijke schakel in de ontsluiting van Zeeland en Zeeuws Vlaanderen in het bijzonder. De huidige Noord-Zuidverbinding – de N61 – kruist het kanaal van Gent naar Terneuzen bij Sluiskil via een draaibrug, die gemiddeld vijf uur per dag open staat. De tunnel moet deze bottleneck oplossen. Om de tunnel te kunnen realiseren is op 1 juli 2009 de BV KanaalKruisingSluiskil (KKS) opgericht, verantwoordelijk voor het voorbereiden en laten bouwen van de Sluiskiltunnel en omringende infrastructuur. KKS fungeert als opdrachtgever. Naast de aannemerscombinatie BAM-TBI zijn ook werkmaatschappijen bij het project betrokken: tunnelboorspecialist Wayss Frytag (BAM) uit Frankfurt en Mobilis (TBI) uit Apeldoorn.
Begin 2013 zijn de boorwerkzaamheden gestart kunnen starten. De oplevering staat gepland voor 2015.
De oude oeververbinding blijft overigens nog als N61 in gebruik voor langzaam- en regionaal verkeer.
(Civiele Techniek nummer 8 2012)