Rivierafvoer Rijn en Maas voldoende, neerslagtekort stabiliseert
De aanzienlijke hoeveelheid neerslag in juni en juli 2020 heeft voor verdere verlichting van de droogte in grote delen van het land gezorgd. Ook in het stroomgebied van de Rijn en de Maas is neerslag gevallen, waardoor er op dit moment voldoende water Nederland binnenkomt om aan de watervraag te kunnen voldoen.
Hoewel de situatie geen einde maakt aan de droogte, is er op dit moment geen sprake meer van een dreigend landelijk watertekort. Om die reden gaat de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) over van niveau 1 (dreigend watertekort) naar niveau 0 (normaal waterbeheer). De genomen maatregelen blijven waar nodig van kracht, alleen is er sprake van minder intensieve landelijke coördinatie en advisering op de verdeling van het beschikbare water. De LCW ging eind mei 2020 over naar niveau 1.
De afgelopen periode is er neerslag gevallen in het stroomgebied van de Rijn, waardoor de afvoer van de Rijn is gestegen. De komende twee weken zal de afvoer weer langzaam dalen, maar de kans is klein dat de afvoer onder het LCW-criterium van juli (1.200 m3/s bij Lobith) komt. De afvoer van de Maas ligt rond de 60 m3/s bij St. Pieter en blijft naar verwachting stabiel. Ook voor de Maas is de kans klein dat de afvoer onder het LCW-criterium (drie-daagse gemiddelde van 25 m3/s) komt. Er is daarmee voldoende afvoer om aan de watervraag te voldoen in de gebieden waar aanvoer van water uit de rivieren mogelijk is.
De neerslag die in juni en begin juli 2020 is gevallen is ook terug te zien in een (voorzichtig) herstel van de grondwaterstanden. Dat verschilt wel van gebied tot gebied. Zo zijn er gebieden waar de grondwaterstand nog steeds lager is dan het langjarig gemiddelde, en gebieden waar de grondwaterstand juist hoger is. De effecten van de droogte zijn het duidelijkst merkbaar op de hoge zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland en dan met name in de landbouw en natuur.
Rijkswaterstaat en de waterschappen monitoren dagelijks de situatie met het oog op eventuele problemen met droogte, watertekort of waterkwaliteit. Tijdens het droogteseizoen (jaarlijks van april tot oktober) gebeurt dit intensiever, omdat door het groeiseizoen en stijgende temperaturen een grotere kans op watertekorten aanwezig is.