‘Reis van deur tot deur moet beter’
28 maart 2014 – Reizigers moeten op alle tijden van de dag, alle dagen van het jaar en overal in Nederland kunnen rekenen op een veilige, voldoende betrouwbare en voorspelbare treinreis met goede aansluitingen op tram, bus, metro en fiets. Het kabinet heeft op voorstel van staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu ingestemd met maatregelen om de reis van deur tot deur te verbeteren. Die moeten leiden tot meer tevredenheid bij reizigers en goederenvervoerders op het spoor.
Nederland heeft een van de drukst bereden sporen ter wereld, veel treinen rijden op tijd en het vervoer over het spoor is veilig. De komende jaren moeten de prestaties nog beter, met name in de spits in de Randstad. Vervolgens kunnen de frequenties worden verhoogd. Het kabinet wil dat reizigers zo min mogelijk te maken krijgen met uitval van treinen, lange vertragingen, of ‘zwarte dagen’ zoals tijdens het winterweer in 2012. De invoering van het Europese beveiligingssysteem ERTMS moet de veiligheid op het spoor verder vergroten. Vanaf 2017 zal het aantal treinen per uur vervolgens worden uitgebreid, zodat reizigers zonder spoorboekje kunnen reizen. Als eerste gaan zes intercity’s per uur rijden tussen Amsterdam en Eindhoven en zes sprinters tussen Geldermalsen en Woerden.
Het kabinet wil samen met alle partijen in de OV-sector een ‘Netwerk Nederland’ vormen met goede OV-verbindingen door het hele land. Hiervoor moeten de negen reizigersvervoerders, 20 goederenvervoerders en stads- en streekvervoerders beter met elkaar én met spoorbeheerder ProRail gaan samenwerken. Staatssecretaris Mansveld zal hier nadrukkelijk op sturen in samenwerking met de provincies en stadsregio’s die verantwoordelijk zijn voor het stads- en streekvervoer.
Meer flexibiliteit voor goederenvervoer
Binnen Nederland rijden goederentreinen bij voorkeur over de Betuweroute. Die spoorlijn is daar speciaal voor aangelegd. Op het gemengde spoor moet de beschikbare capaciteit beter wordt benut, zodat er meer flexibiliteit voor spoorgoederenvervoerders ontstaat. Lading die in de havens van Rotterdam en Amsterdam aankomt, kan dan zo snel mogelijk worden vervoerd naar het Europese achterland. Ook kan de ruimte op het spoor die niet door goederenvervoerders wordt benut door reizigerstreinen worden gebruikt, met name in de spits in de Randstad. Schoner en stiller goederenvervoer zal worden gestimuleerd door lagere tarieven voor het gebruik van het spoor.
Betere toegang tot stations voor alle vervoerders
Uitgangspunt is dat stations comfortabel, toegankelijk en veilig zijn voor reizigers. Op elk station moet een onafhankelijk informatiepunt te vinden zijn waar alle OV-vervoerders op dat station de ruimte krijgen hun reizigers te helpen en adviseren. Alle vervoerders die op een station stoppen moeten gebruik kunnen maken van diensten en voorzieningen, zoals wachtruimtes voor personeel, en mogen zich profileren op het station.
25 procent energiebesparing in 2017
Het spoor is een van de grootverbruikers van elektriciteit in Nederland. ProRail en de Nederlandse Spoorwegen (NS) willen in 2017 25 procent besparen op het elektriciteitsverbruik ten opzichte van 2012. Energiebesparing kan worden bereikt door energie-efficiency in de winkels, slimmere verlichting en de mogelijkheden om afval te scheiden op alle stations.
Scherpere sturing vanuit Rijk
Om de samenwerking tussen NS en ProRail te verbeteren worden afspraken gemaakt in de concessies die met beide organisaties worden afgesloten. Hierin staan de eisen die het Rijk tussen 2015 en 2025 aan de partijen stelt. Mansveld vindt dat NS en ProRail zich meer moeten gaan richten op de publieke belangen. Het kabinet kiest ervoor NS en ProRail steviger te gaan aansturen op deze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het kabinet gaat NS en ProRail meer afrekenen op de prestaties die de reizigers elke dag op hun traject ervaren en minder op gemiddelde prestaties over het hele jaar. Ook krijgen de reizigers een grotere adviesrol richting NS in de jaarlijkse vervoerplannen.
De maatregelen moeten worden genomen binnen het bestaande budget van bijna € 30 miljard tot 2028. Hiervan is € 18,4 miljard beschikbaar voor beheer en onderhoud van het spoor en € 10,1 miljard voor aanleg van infrastructuur.
De Lange Termijn Spooragenda is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen spoorvervoerders, ProRail, reizigersorganisaties en overheden. Twee externe commissies (Critical Review Team en Klankbordgroep) hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu ondersteund bij de totstandkoming van de spooragenda. Het advies van deze commissies onder leiding van Wim Kuijken is verwoord in het eindverslag ‘Sturen op verbindingen.