Quickscan aquaduct Kootstertille en Schuilenburg
In het kader van de opwaardering van de Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl denkt Rijkswaterstaat samen met de provincie Fryslân en de gemeenten Tytsjerksteradiel en Achtkarspelen na over de toekomst van de bruggen bij Kootstertille en Schuilenburg.In opdracht van het ministerie is als eerste stap onderzocht of beide bruggen mogelijk vervangen kunnen worden door één aquaduct. Daarvoor is onlangs een quickscan uitgevoerd en de eerste resultaten van deze quickscan zijn inmiddels bekend en besproken met de betrokken dorpsbelangen.
Uit de quickscan is duidelijk geworden dat de bouw van een aquaduct als vervanging van de twee bruggen bij Kootstertille en Schuilenburg ontwerptechnisch en verkeerstechnisch mogelijk is. Daarnaast is een aquaduct vanuit het vaarwegbelang gunstig. Scheepvaartverkeer kan namelijk door het verdwijnen van de bruggen altijd ongehinderd gebruik maken van de vaarweg. Ook zijn aanvaringen als gevolg van bruggen niet meer mogelijk. Voor de sociale economische relaties in het gebied heeft een aquaduct wel nadelige gevolgen.
In de quickscan zijn twee mogelijke locaties onderzocht voor de ligging van het aquaduct: locatie oost (parallel aan huidige brug Kootstertille) en west (in het midden van beide bruggen nabij de zandwinput). Van beide onderzochte locaties is de locatie naast de huidige brug bij Kootstertille vanuit het verkeerstechnische aspect de meest voor de hand liggende oplossing. Dit vanwege de ligging direct naast de bestaande brug en de grootste verkeersstroom. Daarnaast zijn de omgevingseffecten van de andere locatie (west, bij zandwinput) zo groot dat dit geen voor de hand liggende oplossing is.
Uit de quickscan blijkt dat de locatie naast de huidige brug van Kootstertille de meest geschikte locatie is voor een aquaduct ter vervanging van de beide bruggen. Maar dit betekent dat in dat geval de brug Schuilenburg komt te vervallen. Uit het onderzoek blijkt dat het vervallen van brug Schuilenburg grote nadelige gevolgen met zich meebrengt, zoals omrijtijden voor langzaam verkeer, maar mogelijk ook voor de sociale economische relaties in het gebied. Conclusie is daarom dat een aquaduct ter vervanging van twee bruggen niet wenselijk is.
Rijkswaterstaat gaat nu samen met de provincie Fryslân en de gemeenten een advies opstellen voor de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Dit advies gaat in op de haalbaarheid van een aquaduct, de mogelijkheid voor het laten vervallen van een verbinding, een mogelijk pakket aan verzachtende maatregelen of het behouden van twee volwaardige oeververbindingen. Voor het in kaart brengen van een mogelijk pakket aan verzachtende maatregelen gaat Rijkswaterstaat nog een aanvullend omgevingsonderzoek uitvoeren. Hiervoor wordt gesproken met dorpsbelangen en stakeholders. Het advies aan de minister moet in het najaar van 2020 gereed zijn.