Oppervlakte- en afvalwater kan bijna alle Noord-Hollandse gebouwen verwarmen
Het overgrote deel – 96 procent – van de woningen en utiliteitsgebouwen kan worden aangesloten op de grootste warmtebron die waterrijk Noord-Holland heeft: warmte uit oppervlaktewater (TEO). De overige twee procent gebouwen zou kunnen worden aangesloten op warmte uit afvalwater (TEA).
Dit blijk uit onderzoek naar de aanwezige warmtebronnen in Noord-Holland en de mogelijkheden om in de toekomst gebouwen te verwarmen in alle 449 Noord-Hollandse wijken. Het onderzoek is uitgevoerd door Syntraal in opdracht van de provincie Noord-Holland.
Noord-Holland is omgeven door water en ook in de provincie is veel oppervlaktewater. Oppervlaktewater wordt in de zomer opgewarmd door de zon en kan worden gebruikt voor het verwarmen van huizen. Het is daardoor een oneindige warmtebron.
In slechts zes wijken lijken de waterwarmtebronnen te ver van de wijken te liggen om effectief te kunnen worden gebruikt. Bij deze wijken kan gekeken worden naar andere warmtebronnen, bijvoorbeeld restwarmte afkomstig van de industrie en datacenters, of geothermie; warmte uit de diepe ondergrond.
Om wijken te verwarmen met behulp van oppervlaktewater (TEO) is een warmtekoudeopslag (WKO), warmtewisselaar en warmtepomp nodig. Bij thermische energie uit afvalwater (TEA) wordt gebruik gemaakt van de warmte van rioolwater, warmte die vrijkomt bij de rioolwaterzuivering (RWZI’s) en warmte die vrijkomt bij rioolgemalen.
Meer – inclusief het rapport – bij de provincie Noord-Holland>