Onderzoek moeizame transitie naar een circulaire infrasector

15 mei 2024 – Circulariteit is tegenwoordig een centrale pijler in het toekomstbestendig maken van de infrasector in Nederland. De complexiteit, onzekerheid en onenigheid die gepaard gaan met zulke transities maakt sturen op een circulaire toekomst lastig. UT-onderzoeker Tom Coenen promoveert op 15 mei op dit onderwerp en beschrijft in zijn proefschrift diverse gereedschappen om de transitie naar een circulaire infrastructuursector op een effectieve en wenselijke manier te ondersteunen en sturen.
Het proefschrift van Coenen verdiept zich in de systemische barrières voor de missiegerichte transitie en biedt verschillende manieren om hiermee om te gaan, zowel voor beleid als voor organisaties. Het onderzoek laat zien dat vooral het grote onderlinge verschil in wat onder circulariteit verstaan wordt, leidt tot trage voortgang. Ook het gebrek aan een focus op de opschaling van circulaire initiatieven en onvoldoende ruimte voor de markt om met radicaal circulaire oplossingen te komen houdt de transitie tegen.
Naast deze onenigheid over het begrip is het voor transitiebeleid cruciaal om de complexiteit en onzekerheid te omarmen die zulke transities tekent. Dit betekent dat overheden de regie moeten nemen om de circulariteitsmissie te behalen, maar dit dan wel samen met de sector te doen om zo zowel het draagvlak te vergroten als de expertise en dynamieken uit de sector te benutten. Het proefschrift introduceert het ‘missie-georiënteerde transitieassessment’ (MOTA) raamwerk dat beleidsmakers kan ondersteunen om gezamenlijk met de sector de anticiperen op de te nemen transitiestappen.
Naast bestuur en beleid heeft zo’n transitie ook voor individuele organisaties grote gevolgen. Het proefschrift laat zien dat de introductie van circulariteit bij opdrachtgevers in de infra zorgt voor interne spanningen tussen de reguliere processen en mensen die streven naar circulariteitsimplementatie. Met zogeheten ‘institutional logics’ laat het onderzoek zien dat, om organisaties in lijn met de circulariteitsprincipes te laten functioneren, er coördinatie nodig is tussen deze logics. Dit betekent dat mensen die de logic aanhangen die nodig is voor circulariteit actiever in de primaire organisatieprocessen meegenomen moeten worden.
De infrasector is sterk project-georiënteerd. Dit werkt echter niet voor circulariteit, aangezien dit vraagt om het koppelen van levenscycli die vele decennia duren en de onderlinge afhankelijkheid van assets binnen het Nederlandse infranetwerk. Het proefschrift laat zien dat door een ecosysteem-perspectief te nemen, deze tekortkomingen overbrugd kunnen worden. Door middel van een lange-termijn-gedreven waardepropositie waarin diverse partijen zich kunnen binden, kunnen circulaire oplossingen ontwikkeld worden die individuele projecten overstijgen. Dit vereist dan wel een heel andere manier van werken. Zo zal er meer op relaties dan op contracten gestuurd moeten worden en wordt ook het vroeg betrekken van kundige partijen belangrijker. Hoewel verschillende initiatieven al laten zien dat dit mogelijk is, vraagt dit wel om een forse cultuurverandering in de sector.

Meer bij de Universiteit Twente>