Extra budget voor onderzoek naar oplossing spoortrillingen
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gaat de komende jaren samen met ProRail nieuw onderzoek doen naar oplossingen voor de trillingshinder langs het spoor. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven trekt daar 20 miljoen euro voor uit. Dat heeft ze de Tweede Kamer vandaag laten weten.
Door verschillende oorzaken ontstaan er op sommige plekken in Nederland trillingen door langsrijdende treinen. De bodemgesteldheid, de kwaliteit van het spoor, het onderhoud van treinen en de wijze waarop sommige woningen zijn gebouwd, spelen daarbij een rol. De afgelopen jaren heeft ProRail op meerdere plekken in Nederland onderzoek gedaan. Dat leidde vooralsnog niet tot oplossingen om de hinder te beperken.
De overheid wil met het extra budget onder meer een aantal praktijkproeven laten uitvoeren. Zo zal ProRail in 2021 nieuw bouwmateriaal uitproberen op een spoorwegovergang in Dorst. Daarbij zullen tussen en naast de rails rubberen platen op de dwarsliggers worden geplaatst. Daarnaast zullen er in Oisterwijk praktijkproeven plaatsvinden met under sleeper pads. Dat zijn een soort van rubberen matjes die onder de dwarsliggers worden geplaatst. Ook wordt een project gestart waarbij wordt onderzocht of beter onderhoud van de wielen van goederentreinen een bijdrage kan leveren aan het tegengaan van trillingen.
De afgelopen jaren zijn diverse andere proeven uitgevoerd, maar die bleken niet effectief in het tegengaan van het probleem. Zo is onderzocht of het langzamer rijden van treinen de hinder zou beperken. Uit de resultaten blijkt echter dat langzamer rijden nauwelijks effect heeft en soms zelfs tot meer trillingen leidt. Ook is er een proef gedaan met shimlifts, een soort krikken onder het spoor waardoor de aansluiting naar de betonnen overwegen vloeiender wordt. Ook deze hielpen onvoldoende.
Daarnaast start het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) vanaf het voorjaar van 2021 een nieuw onderzoek naar de gezondheidseffecten van trillingshinder. In 2013 deed het RIVM dit ook al en dit onderzoek is een vervolg daarop.