Deltaprogramma 2021: Versnellen en intensiveren
De komende jaren ligt er een forse uitdaging om de doelstellingen voor waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie in 2050 te halen. Dat staat in het herijkte Deltaprogramma 2021. Het Deltaprogramma 2021 laat zien dat de koers die is ingezet de goede is, maar dat de uitvoering moet versnellen. Opeenvolgende jaren met perioden van droogte en hitte en vele hoosbuien bevestigen die noodzaak.
Het Deltaprogramma 2021 met de herijkte deltabeslissingen en regionale voorkeursbeslissingen én concrete maatregelen op het gebied van waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie is vandaag namens het kabinet door de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer aangeboden. Het Deltaprogramma 2021 is onder de regie van deltacommissaris Peter Glas en in samenwerking met de waterschappen, de gemeenten, de provincies en het Rijk tot stand gekomen.
In de aanbiedingsbief van de deltacommissaris staat dat de urgentie van het werken aan waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie toeneemt. Dit komt door het veranderend klimaat, maar ook doordat deze investeringen juist nu cruciaal zijn om onze economie duurzaam te stimuleren en de maatschappij weerbaarder te maken.
Het Deltaprogramma volgt een adaptieve aanpak waarbij de deltabeslissingen en voorkeurstrategieën worden aangepast als nieuwe ontwikkelingen en inzichten daar aanleiding toe geven. Het Deltaprogramma 2021 bevat het resultaat van de eerste herijking sinds de start van het programma. Aanscherpingen zijn er met name nodig in de deltabeslissing zoetwater. Ook is er extra aandacht nodig voor de snelheid van de uitvoering van maatregelen om de doelen in 2050 te halen. Daarnaast is belangrijk om nu al verder vooruit te kijken, naar de periode na 2050. De wateropgaven kunnen na 2050 fors toenemen door zeespiegelstijging en er zullen moeilijke en mogelijk ingrijpende beslissingen genomen moeten worden. Daar moeten betrokken partijen rekening mee houden bij beslissingen die ze in de komende jaren nemen en ze moeten zich nu al voorbereiden op de grote keuzes die na 2050 misschien genomen moeten worden. De komende zes jaar moet er veel onderzoek en voorbereidend werk verricht worden. Opties om ons land anders in te richten en mogelijke maatregelen die in de toekomst moeten worden genomen om Nederland voor te bereiden op deze versnelde zeespiegelstijging, worden onderzocht in het Kennisprogramma Zeespiegelstijging.
In het Deltaprogramma 2021 is veel aandacht voor de verbinding tussen ruimte en water. De wateropgaven moeten meer sturend worden en randvoorwaarden gaan aangeven voor de keuzes in de ruimtelijke inrichting van Nederland. Meer dan voorheen moet bij de ruimtelijke inrichting en keuze van ons landgebruik rekening worden gehouden met droogte, hitte, wateroverlast en overstromingsrisico’s. Dit betekent bijvoorbeeld dat grote water vragende activiteiten, zoals het telen van bepaalde gewassen, bij voorkeur niet meer in droogtegevoelige gebieden moeten plaatvinden. Ook moet er bij de locatiekeuze en de gebiedsinrichting van nieuwe woonwijken rekening gehouden worden met de klimaatverandering. Bij plannen en maatregelen voor bijvoorbeeld nieuwe en bestaande infrastructuur, natuur, landbouw en energie moet water onderdeel uitmaken van de ruimtelijke afwegingen en planuitwerking. Water stuurt in plaats van water volgt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft, in lijn met adviezen bij eerdere Deltaprogramma’s, laten weten € 200 miljoen beschikbaar te stellen voor cofinanciering van maatregelen tegen wateroverlast. Bovendien heeft de Minister de intentie om € 100 miljoen extra uit het Deltafonds beschikbaar te stellen voor concrete maatregelen van het Deltaprogramma Zoetwater in de periode 2022 – 2027. Samen met de toegezegde 75 procent cofinanciering uit de regio komt het totale budget voor de uitvoering van zoetwatermaatregelen in deze periode daarmee op ruim € 800 miljoen.
In de periode 2021-2034 is in het Deltafonds circa €18,6 miljard beschikbaar, waarmee het jaarlijkse budget gemiddeld op € 1,3 miljard uitkomt.