‘Composiet sluisdeuren: materiaal van de toekomst’
Onlangs publiceerde Rijkswaterstaat de onderzoeksresultaten van haar studie naar de materialisatie van sluisdeuren in het rapport ‘MultiWaterWerken: Standaardisatie van Sluisdeuren’. In dit rapport bewijst composiet haar meerwaarde als constructiemateriaal voor sluisdeuren met een heel goede score op milieubelasting (MKI) en levensduurkosten (LCC). Royal HaskoningDHV en FiberCore Europe hebben zich als marktleider gericht op het materiaal vezelversterkte kunststoffen (VVK, ofwel composiet).
Rijkswaterstaat onderzocht met de markt op welke manier de VenR-opgave voor haar 52 sluizen binnen project MultiWaterWerken op een efficiënte manier kan worden uitgevoerd. Rijkswaterstaat heeft de GWW-markt een vergelijksstudie uit laten voeren naar de materialisatie van sluisdeuren. Doel van deze studie was om uit te zoeken welk materiaal (hout, staal, vezelversterkte kunststoffen of hybride) bij bepaalde afmetingen van de deuren het beste scoort wat betreft milieubelasting en levensduurkosten.
Een composiet sluisdeur hoeft in de honderd jaar levensduur niet verwijderd te worden voor groot onderhoud en heeft hierdoor de hoogste beschikbaarheid van alle materialen. Er kan daardoor volstaan worden met een lichte reservedeur, waardoor kosten en materiaal bespaard worden. Door het lichte gewicht van de deuren kunnen bestaande draaipunten worden hergebruikt. De grote ontwerpvrijheid van composiet maakt aanpassingen van het sluishoofd overbodig.
Uit het onderzoek (getoetst door Nibe en Kodos) blijkt dat VVK sluisdeuren een hele gunstige MKI-waarde hebben. Ditzelfde geldt voor de LCC-kosten (aanleg en onderhoud gedurende honderd jaar).