CT 1/2 2017

CIVIELE TECHNIEK NUMMER 1/2 2017

(Thema Water)
Verschijnt 27 januari 2017

Versterkingsprogramma regionale waterkeringen Waterschap Rivierenland: Kadeverbetering Molenkade Groot-Ammers
Ingenieursbureaus Iv-Infra en Iv-Water hebben in opdracht van Waterschap Rivierenland het definitief ontwerp en het bestek opgesteld voor de kadeverbetering bij de Molenkade langs de Ammersche Boezem in Groot-Ammers. Dit is het eerste project binnen het integrale verbeteringsprogramma regionale waterkeringen van Waterschap Rivierenland, en meteen ook een van de meest urgente en complexe projecten.

Afstudeeronderzoek: Een overstromingsmodel van Nederland voor ‘als de dijken breken’
Iedereen weet dat Nederland goed beschermd is tegen de Noordzee en rivieren en dat de kans klein is dat meerdere dijken breken en alle laaggelegen delen van Nederland onder water komen te staan. Maar al is de kans klein, het kán een keer gebeuren. In een afstudeeronderzoek aan de TU Delft is verkend of het mogelijk is om een landelijk 3Di-overstromingsmodel te ontwikkelen dat in een kwartier tijd 24 uur overstroming uitrekent.

Innovatieve methoden en nieuwe normering. Versterking Markermeerdijken
De karakteristieke Markermeerdijken van Hoorn tot Amsterdam voldoen niet aan de wettelijke veiligheidsnorm. In de tweede  toetsronde is de dijk getoetst en afgekeurd op met name stabiliteit binnenwaarts, maar ook deels op hoogte, stabiliteit buitenwaarts en bekleding. In het Markermeerdijk-project zijn zowel innovatieve methoden en concepten als de nieuwe normering toegepast.

Wat gebeurt er in de vistrap?
Vispassages of vistrappen zijn er in soorten en maten, afhankelijk van de plek en het type water waarin ze zijn aangelegd. Maar hoe functioneren ze eigenlijk? Wat gebeurt er precies in een vistrap? In samenwerking met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden onderzocht Movares de efficiëntie van een De Wit-vispassage. Met computermodellen die de werkelijkheid goed benaderen.

Monitoren in de infra-sector
Het is voor de meeste organisaties nog onduidelijk of monitoren voldoende  toegevoegde waarde heeft en hoe ze monitoring breed toe zouden kunnen passen voor het beheer van hun bouwwerken. Hoe kunnen dergelijke beslissingen gefundeerd worden genomen, gebruik makend van kennis en ervaringen van die pioniers? Hiertoe heeft SBRCURnet commissie 1992 dertien monitoring pilots geïnventariseerd en daaruit een stroomschema afgeleid dat het opzetten van monitoringprojecten kan ondersteunen.

SEAWAD: Een zandmotor voor de Wadden?
Onderzoeker Bram van Prooijen en professor Zheng Bing Wang, beiden verbonden aan de afdeling Hydraulic Engineering, kregen september 2015 groen licht om te starten met het onderzoeksproject SEAWAD (SEdiment supply At the WADden). Het project hoopt de belangrijke vraag te beantwoorden of de kustlijn langs de Waddeneilanden in de toekomst beschermd kan worden met hulp van een soort zandmotor, op dezelfde wijze waarop dat nu al voor de Zuid-Hollandse kust gebeurt.

Wavedroid golfboei: Golven meten met een smartphone
Traditioneel worden golven op zee gemeten met golfboeien. Het zijn grote en vooral dure instrumenten, die met behulp van ingebouwde bewegingssensoren in staat zijn om zowel golfhoogte en golfperiode als golfrichting te meten. Dankzij de alsmaar voortgaande ontwikkeling van bewegingssensoren door de smartphone-industrie, is het nu mogelijk om zulke golfmetingen uit te voeren met een smartphone. Het levert een aanzienlijke kostenbesparing op ten opzichte van de conventionele apparatuur.

Historie: Amsterdam aan zee
December 1862 en januari 1863 hield toenmalig minister Thorbecke historische pleidooien waarmee twee hachelijke projecten mogelijk wilde maken: de Nieuwe waterweg (zie de vorige editie van Civiele Techniek, nummer 8) en een verbinding tussen Amsterdam en de Noordzee: het Noordzeekanaal. ‘Een waagstuk’, noemde de minister beide ondernemingen en daar was niets teveel mee gezegd. Beide kanalen kwamen er en fungeerden al snel als motor van de Nederlandse economie.

Buitenring Parkstad Limburg: Duurzaam alternatief voor zand en menggranulaat
De Buitenring Parkstad Limburg is een 26 kilometer lang traject met 45 kunstwerken en 21 steile wanden. Voor de opbouw van de landhoofden en de constructies van de steile wanden is gekozen voor een secundaire bouwstof als alternatief voor zand en menggranulaat. De voordelen zitten in de lagere kosten, de efficiënte uitvoering en het duurzame karakter.