Brabant wil ambitieus water- en bodembeleid
De provincie Noord-Brabant zegt alles op alles te willen zetten om het water- en bodemsysteem in 2050 op orde te hebben. Dat staat in het Ontwerp Regionaal Water en Bodem Programma (RWP) dat het College van GS begin maart 2021 heeft vastgesteld. In dat RWP staat omschreven hoe de provincie, samen met haar strategische partners zoals waterschappen, waterbedrijf, natuurorganisaties, industriële verbruikers en land- en tuinbouw organisaties, wil werken aan veilig, schoon en voldoende water alsook een vitale bodem.
Het RWP is een verdere uitwerking van de in juni 2020 vastgestelde Visie Klimaatadaptatie en de wettelijk vastgelegde provinciale taken en opgaven op het vlak van water. Het RWP formuleert de tussendoelen voor 2027 die nodig zijn om de uiteindelijke ambitie in 2050 te behalen, waaronder de belangrijke opgave voor het behalen van de Europese Kader Richtlijn Water-doelstellingen. De provincie wil met partners intensiever inzetten op een meer klimaat robuust water- en bodemsysteem. Concreet betekent dit dat water langer vastgehouden dient te worden om droge periodes op te vangen en om water meer ruimte te geven in periode van veel regenval. Ook zal het beleid gericht zijn op anders omgaan met watergebruik.
Voldoende water, schoon water, veilig water, vitale bodem en klimaatadaptatie zijn van belang voor vrijwel alle provinciale opgaven: wonen en werken, infrastructuur en mobiliteit, landbouw en voedsel, natuur en biodiversiteit, erfgoed, een concurrerende en duurzame economie, energie-transitie, etc. De ambitie in het RWP is daarom dat Brabant in 2050 een klimaatbestendig en robuust water- en bodemsysteem heeft dat bestand is tegen extremen. Deze ambitie vergt een nieuwe manier van denken en handelen, waarbij de draagkracht van het water- en bodemsysteem leidend is voor het gebruik van gronden.
Afgelopen tientallen jaren is het watersysteem vooral ingericht op het zo snel mogelijk afvoeren van water in natte tijden. Dit blijkt in droge perioden tot grote tekorten te leiden. Uitgangspunt van het beleid is daarom om te voorkomen dat er tekorten ontstaan. Voor grondwateronttrekkingen betekent dat dat er niet meer water mag worden onttrokken dan er, via aanvulling van de natuurlijke voorraden, bijkomt. Daarom moet er meer ruimte komen voor water in natte periodes en dient het water tegelijkertijd ook langer vastgehouden te worden. Hierbij kunnen innovatieve en eenvoudige, middelen al helpen, zoals door meer gras met langere wortels te zaaien.
Ook zal water meer in gesloten kringlopen gebruikt moeten gaan worden. Water wordt dan zoveel mogelijk gebruikt via het principe – reduceren, hergebruiken en recyclen. Hierdoor wordt hoogwaardig (grond)water wordt niet verspild voor laagwaardige functies zoals spoelprocessen, en wordt water minder ingezet als drager van afvalstromen. Daarnaast wordt gekeken of hergebruik van stoffen in het water mogelijk is.
De provincie wil met het RWP de regie nemen op samenwerking. Samen met onder andere waterschappen, gemeenten, waterleidingbedrijven, ondernemers, grondeigenaren en natuur- en milieuorganisaties wil de provincie werken aan een gezamenlijke aanpak.
Om het RWP uit te voeren investeert de provincie ruim 200 miljoen euro de komende zes jaar. Ook partners, zoals waterschappen en gemeenten, dragen bij.
Het ontwerp-RWP wordt bij de provincie ter inzage gebracht in april 2021, gelijktijdig met de waterbeheerplannen 2022-2027 van waterschappen De Dommel, Aa en Maas en Brabantse Delta.